Nemesis – Philip Roth

In 2010 schreef Philip Roth zijn allerlaatste roman; hij was toen 77 jaar. De roman Nemesis speelt in 1944 in Newark ten tijde van de uitbraak van het poliovirus. Er was nog geen vaccin tegen polio en in dat jaar vielen veel mensen in Newark ten prooi aan de ziekte, met vaak dood en vaker nog levenslange verminkingen ten gevolg.

Bucky Cantor is een zeer verantwoordelijke jongeman van 23, speelplaatsleider in de stad en erg graag gezien door z’n omgeving. Hij is zeer gefrustreerd, want had graag net als z’n beste vrienden ten strijde getrokken tegen de Duitsers in Europa. Dat kon helaas niet, want Bucky heeft jampotdikke brilleglazen. Hij is wel een topsporter in de stad en erg populair bij de jeugd. Bovendien heeft hij een hang naar een soort sociale keurigheid, want z’n moeder, die overleed tijdens zijn geboorte, had zich laten bezwangeren door een crimineel, die verder totaal buiten beeld is gebleven; hij is opgevoed door z’n grootouders.

En dan breekt de polio los. Speelplaatskinderen worden besmet, sommigen gaan dood. Bucky bezoekt ouders, leeft mee, maar krijgt geleidelijk ook kritiek: die speelplaats moet dicht, vinden ze. En dan is daar Bucky’s vriendin die een betere baan heeft voor ‘m: een kindervakantieparadijs in de bergen, daar kan hij als sportinstructeur aan de gang. Eerst is-ie nog bij de ouders van de vriendin op bezoek gegaan om om de hand van de dochter te vragen.
De toekomst lacht Bucky toe, ondanks de polio. Ondertussen ook nog het bericht dat één van z’n maten bij de invasie in Bretagne is omgekomen…

Maar dan kantelt het hele verhaal. Bucky blijkt misschien wel de aanstichter, de bron van de besmettingen! Zowel in Newark als in het vakantiepark in de bergen, waar plots ook de uitbraken volgen.

Halverwege het verhaal duikt zomaar in een tussenzin een ‘ik’ op in het verhaal, terwijl je de hele tijd denkt, dat er sprake is van een alwetende verteller. In het laatste stuk wordt het duidelijk. Dertig jaar later komt deze ik-figuur, die ook een kind op de speelplaats was, besmet werd en daarna een leven met lichamelijke handicaps heeft geleid, Bucky weer tegen. Ze hebben de nodige gesprekken. Bucky is uiteindelijk ook ziek geworden, gehandicapt geraakt.
Voor Bucky de aanleiding om alles tot stilstand te brengen: hij geeft zichzelf van alles de schuld, zet zélf z’n verloofde aan de kant en duikt de rest van z’n leven weg in een verstopt leven.

De laatste tien pagina’s maakt Roth ruimte om alle keuzes, met alle implicaties en achtergronden moreel-ethisch verder te beschrijven in het gesprek dat de twee polio-slachtoffers hebben met elkaar, bijna 30 jaar na het horrorjaar. Hierin veel ruimte voor de echte Roth-beschouwingen over zin en onzin van het leven, de ‘functie’ van religie en humanisme, schuld, boete etc.

Een bijzonder verhaal, erg leerzaam en lezenswaardig. Niet hoogdravend, wel duidelijk en begrijpelijk, niettegenstaande de heftige gebeurtenissen en o zo voorstelbare twijfels en moeite bij hoe hiermee om te gaan. Bucky heeft zichzelf helaas een geweldig onnodige straf opgelegd, hypertragisch. Hoe deemoed en hoogmoed zelfs dicht bij elkaar kunnen komen.

The Favourite

In 2018 heb ik deze film gemist, hoewel een paar jaar eerder wel naar het absurde The Lobster van Yorgos Lanthimos gewees. Lanthimos heeft het dit jaar helemaal gemaakt met Poor Things. Dat is waarschijnlijk de reden geweest om The Favourite voor een enkele vertoning nog eens uit de kast te halen in het Forum in Groningen. Olivia Colman ontving voor haar hoofdrol de Oscar voor de beste vrouwelijke hoofdrol. Daarnaast waren er nog een stuk of 5 nominaties. Op IMDB krijgt The Favourite een 7.5. Best aardig, maar Poor Things krijgt zelfs een 7.9 van het publiek. Ik vind zelf ook Poor Things net even wat sprankelender, maar aan de andere kant is het verhaal van The Favourite weer veel volgbaarder, een stuk minder absurd, eigenlijk nogal ‘mellow’ naar Lanthimos-maatstaven.

Zonet nog even wat verdieping gezocht in het verhaal, want… gebaseerd op historische (interpretaties van) ‘feiten’. Queen Anne rulede the country begin 18e eeuw en deed dat op nogal ‘eigen wijze’. Haar hofdame was de echtgenoot van de grote legeraanvoerder, die het in die jaren opnam tegen Spanje en Frankrijk in successieoorlogen. Er hing nogal wat van af. De relatie tussen Anne en Sarah, die hofdame, was nogal intiem, ook voor wat betreft ’t bed. En zo kregen uiteindelijk Sarah en haar man, de legerleider, nog een heel dik kasteel ook. Nu nóg het grootste kasteel van Engeland, Blenheim Castle. Theresa May ontving Donald Trump er enige jaren geleden nog.

En dan was er ook nog Abigail, die probeerde naar de gunsten van Anne te dingen. Intriges en jaloezie tussen de vrouwen op het hof van Queen Anne. Het werd allemaal zeer zwaar uitgesponnen. Dit is echt een vrouwenfilm. Voor de mannen slechts bijrollen, totaal gemaskeerd, dat ook nog, met van die idiote pruiken en met allemaal rouge op het gezicht. Letterlijk en figuurlijk geen gezicht.

’t Nam mij allemaal mee, deze bizarre mix van geschiedenis en totaal over-the-top absurdisme. We hebben hier niet zozeer te maken met schmierende acteurs, maar met een schmierende regisseur. En dat ook nog allemaal op muziek van Vivaldi en Schubert. Het stuk op het einde, met een pianosonate van Schubert met Artur Schnabel, overleden in 1951, onwijs mooi, met de beelden van de om elkaar heen draaiende vrouwen en beelden die langzaam overgaan in de konijnenfamilie van de koningin: voor al haar 17 dode kinderen een konijntje.

Ik denk dat ik nóg wat extra kijkdimensie had beleefd bij het zien van deze film, als ik eerst het verhaal gelezen had over de geschiedenis van deze koningin. Lees het stuk achter de link.
Ach ja, Olivia Colman als de koningin, da’s gesneden koek. Maar waar The Queen nog statig, sober en strak was, is ze als Anne een heerlijk liederlijk en zwak mens. Rachel Weisz en Emma Stone, ze passen heel goed bij Lanthimos, zoals uit meerdere van z’n films blijkt.

Forum Groningen, 29 april 2024
IMDB: 7.5

Jungle by Night in de Oosterpoort

Ergens halverwege het optreden wendde de spokesman (Bo of Ko, ik weet ’t niet zeker wie wie is) zich tot het publiek en vertelde dat de band dit jaar 15 jaar bestaat. ‘Dat gaan we vieren, ook vanavond.’ En: ‘We hebben nog nooit een hit gehad, maar we zijn mega-blij met al ons publiek;  kijk hier nu weer: volle bak, 750 man komen op ons feestje!’. In de hele zaal de armen in de lucht. Potdorie, het ís ook een feestje, zo’n optreden van Jungle by Night. En weer eens een flinke schare jeugdiger publiek, dan ik geleidelijk gewend begin te raken als ik naar concerten ga.

Jungle by Night zag ik vorig jaar bij Into The Great Wide Open, waar ze overigens dit jaar wederom aanwezig zullen zijn. Logisch ook, want dan gaat het hele veld bij het grote podium weer uit het dak op de late avond; jawel, vast en zeker de avondafsluiter, want succes gegarandeerd.
OK, nog nooit een hit, maar wel op Lowlands, Pinkpop, zelfs Glastonbury!

Met z’n zevenen bouwen ze de nummers weer opzwepend op, met veel percussie, met heerlijk getoeter op trompet en trombone en dub-deuntje en ritmes vanuit de keyboards. Een vrolijke, studentikoze ‘band of brothers’ die nog geen strijd voeren over het aantal tattoos; jongens van om de hoek. Des te jaloersmakender, want wat moet ’t ook geweldig zijn om met elkaar deze heerlijke freewheelende rampestampjazzdubafrodiscorock te maken. Mijn gezelschap was nog niet vertrouwd met ze. De eerste tien minuten keken ze me soms wat vragend aan: hmm, is dit het? Maar ze waren alleen nog maar aan ’t opbouwen. Toen ging ’t los en deinde de dansvloer voor het podium. Alleen al de vrolijkheid alom, die het product is van een avondje Jungle by Night, het is bijna therapeutisch!

Begin september dus nog een keertje, als we weer bij Into The Great Wide Open op Vlieland zijn. Kijk er al naar uit.

Civil War

Altijd een broertje dood gehad aan de kwalificatie ‘urgent’ bij een film, maar hier is er eentje: Civil War van de Engelse regisseur/filmmaker Alex Garland. Er is een burgeroorlog uitgebroken in de VS. Eigenlijk gewoon in deze tijd, al geldt dat de president aan z’n derde termijn is begonnen, eigenlijk wel duidelijk, dat hij een dictator is geworden. Met name Californië en Texas pikken het niet en hebben zich afgescheiden en ‘Washington’ de oorlog verklaard. Daarnaast zijn er nog wat andere staten die ook allianties hebben gevormd. Het verenigde Western Front, Texas en California, rukken op naar Washington. In New York zitten de journalisten Lee (Kirsten Dunst) en Joel (Wagner Moura – waar ken ik ‘m ook alweer van?? Ohh, Escobar in Narco!, maar toen met snor en veel dikkere kop! – en zij besluiten de reis door oorlogsgebied naar Washington te maken met als doel: het finale (en eerste sinds meer dan een jaar, en naar verwachting allerlaatste!) interview houden met de president.

Eerst wat oorlogstaferelen in New York, waarbij Lee, die een heel bekende oorlogsfotografe is, Jessie ontmoet, een jonge vrouw ontmoet die idolaat van haar is en in haar voetsporen wit treden. En dan is er nog een vierde die ook met ze meegaat: een ouwe rot in het vak. Dan begint de roadmovie naar Washington. Onderweg volgen de gruwelijke oorlogstaferelen, zoals je die uit andere films (en uit realiteit) wel een beetje kunt kenschetsen, in voormalig Joegoslavië bijvoorbeeld. Amerika is erg groot, dus wordt heus niet overal gevochten. Er zijn ook staten die zich afzijdig willen houden van de oorlog.

Toch is heel duidelijk, dat deze film staat voor het majeure statement van: jongens, pas op met denken, dat dit zo onvoorstelbaar is, het kán zomaar gebeuren! Daarom: urgent. Op mij komt ’t allemaal giga-overtuigend over: het is louter ‘onvoorstelbaar’ omdat wij al zolang zoiets domweg niet hebben meegemaakt. En dát is, de geschiedenis overziende, eerder ‘bijzonder’. Als er geen rechtsstaat of politie tegenover de mensen staat, hoelang blijven ze dan nog vredelievend?

Ondertussen zou je kunnen stellen, dat deze burgeroorlog een instrument en omgeving is voor het verhaal van de relatie-ontwikkeling tussen de cynisch en hard geworden journalist (Lee), die geconfronteerd wordt met haar vurige zelf van 20 jaar terug (Jessie) en dat juist dát maakt dat Lee weer zachter wordt, moederlijker, bezorgder. Maar ja, dit is hardstyle oorlogsjournalistiek: niet bang zijn. Jessie krijgt heel snel scholing en het vuurt haar aan.

In Charlottesville sluiten de journalisten bij een basiskamp van het Western Front en reizen ze mee met de legers om Washington aan te vallen, de president van z’n troon te stoten. Natuurlijk weet je wel dat de president ‘fout’ is, maar je hebt verder geen idee of dit een democraat of republikein is. Daarom is ’t ook wel aardig, dat juist Texas en Californië zich in het front hebben verenigd: twee staten die politiek totaal verschillend gekleurd zijn.

Het laatste half uur is echt heel heftig. Oorlogstoestanden in het hart van Washington. Zeer sensationeel en confronterend om naar te kijken. De plot is heel helder en duidelijk, maar wel een beetje teveel van het goede. ‘Moeder’ offert zich voor ‘dochter’, maakt daarmee mogelijk dat dochter dé superfoto’s maakt.
En zo schrik je er even van, je te realiseren, dat de oorlog daarmee in het geheel niet voorbij is. Zowel de kracht als de zwakte van de film: waar gaat ’t nu eigenlijk écht om. Maar ja, dat is waarschijnlijk precies het oogmerk van de regisseur: ‘Kijkers, denk er maar eens even goed over na!’

En strakjes wordt Trump weer president en zegt-ie over 4 jaar: ja, maar als de periodes niet aaneengesloten zijn, dan mag een 3e termijn wél! De meest bloedstollende scene in de film is die met zo’n echt Trump ‘proud boy’ in zo’n moordmilitie. Daar staat je hart bij stil. Brrrr!!

Groninger Forum, 24 april 2024
IMDB: 7.6

Peter en Erik

Ergens in documentaire is iemand bijna euforisch, want is in contact met iemand die heel dichtbij de dochter van Sigmund Freud was: ‘just one handshake away from Freud!’. Maar het geeft tegen het einde van de documentaire nogal te denken, want dan dringt geleidelijk tot je door, dat eeneiige tweeling Erik en Peter hun scheiding kort na de geboorte domweg te danken hebben aan de… psychoanalyse!

De documentaire met de naam van de tweeling ‘Peter en Erik’ ging gisteren in première in Forum in Groningen. Volgende maand is-ie in twee delen te zien op de tv (KRO-NCRV). Twee volle zalen in het Forum, inleidende praatjes, nabeschouwing met bloemen voor de betrokkenen, en ook nog een borrel na afloop. Peter is sinds recent een beetje een bekende van mij, door een praktische samenloop van omstandigheden. Over de bijzondere tweeling-achtergrond vernam ik zelf pas vorig jaar, terwijl ze de afgelopen jaren op de nationale televisie de nodige aandacht hebben gehad.

Het verhaal in ’t kort. Toen ze 17 waren was er een meisje, dat Peter voor Erik aanzag en vasthoudend was na de ontkenning (nee, ik ben Erik niet, ik ben Peter) en zo gebeurde het, dat ze met elkaar werden geconfronteerd en er al spoedig achter kwamen: na adoptie gescheiden. De ouders van Erik wisten het, maar hen was verteld, dat ze maar beter over het broertje hun mond konden houden.
Een jaar of vier geleden wendde zich een documentairemaker tot Peter en Erik, inmiddels al veertig jaar de allerbeste broers: ‘Er zijn nog zoveel vragen over hoe dit nu eigenlijk allemaal in elkaar steekt. Waaróm zijn jullie als baby’s van elkaar gescheiden?’
De documentaire gaat over het onderzoek dat de maker samen met een onderzoekjournaliste is opgestart, ook samen met Peter en Erik natuurlijk.

’t Is een indrukwekkend proces en tegelijkertijd een hartverwarmende samenwerking tussen de broers, die inmiddels natuurlijk al 2/3 van hun leven wél met elkaar delen, hoewel nooit meer goed kan worden gemaakt, dat ze elkaars jeugd niet hebben gedeeld. Beide ervaren dit als een fundamenteel gemis en een groot onrecht.

Het onderzoek brengt ze naar de Verenigde Staten, waar een toonaangevende psycholoog in de jaren zestig pleitte voor het niet samen laten opgroeien van geadopteerde tweelingen. De basis ligt in een in die jaren vanuit de psychoanalyse opgeworpen theorie, dat álles ‘nurture’ is. Laat ‘nature’ maar zitten. De andere helft van de tweeling zit daarbij de ene helft alleen maar in de weg in de wording van een zelfstandig mens. Ongelooflijk maar waar!

Ik durf ’t hier op te schrijven, hoeveel spoiler alert er ook geldt, want zoveel mensen bereiken mijn stukjes niet (gelukkig), en over ’n maand is de uitzending er op tv voor iedereen. De veronderstelling en… wens!! wordt geuit, dat er spin-off komt, want je kunt ’t op je vingers natellen: er moeten véél meer tweelingen gescheiden zijn in die jaren. Erik en Peter konden elkaar zomaar tegenkomen, opgroeiend op het Groninger platteland. De meeste anderen zijn waarschijnlijk een stuk verder bij elkaar vandaan opgegroeid.

Groninger Forum, 21 april 2024

Zie ook Dagblad v.h. Noorden, 20/4/24

The Pink Project

Het heeft voor mij een beetje het gevoel van een ‘guilty pleasure’. Maar dat is mijn probleem; ik probeer me er ook tegen te verzetten, enigszins. ’t Is net als met ‘tachtigerjarenmuziekfeesten’: je geeft zo erg toe aan het feit dat je niet meer van déze tijd bent. Nostalgisme. Ik verzet me er al dertig jaar tegen door nogal geforceerd mee te (moeten willen) gaan met de tijd. En dat lukt natuurlijk uiteindelijk ook van geen kant, zo merk ik dan wel weer bij de kroegkwis, waar ik vooral nog goed ben in de ouwelullenweetjes.

Vrijdagavond: The Pink Project in de Oosterpoort. Ik had ’t al een tijdje in de agenda staan, tussen haakjes. Vrijdagmiddag om vijf uur, toch even gekeken: jee, ’t is nog niet uitverkocht! Natuurlijk is Pink Floyd uniek en ongeëvenaard. Ik vind ’t geen enkel probleem om nog steeds idolaat te zijn van veel muziek van ‘toen’. Maar ’t live kijken naar The Rolling Stones (20 jaar geleden alweer en zij waren toén al oud) en Bruce Springsteen (vorig jaar), dat is meer een ‘belevenis’, dan dat het gaat om ’t genieten van de muziek of de nummers. Misschien is ’t daarom wel ‘échter’, zo’n concert van de allerbeste naspelers. The Pink Project is een band met over de laatste 20 jaar wisselende samenstelling; het lijkt wel alsof je (een tijdje) bij een bedrijf werkt, wel apart eigenlijk. Het ‘lulligst’ is misschien nog, hoe er tussen de nummers door door de bassist pseudo-gezellig in het Nederlands met het publiek wordt gekletst.. ‘over Pink Floyd’, over Waters en Gilmour en over hoe Dark Side of the Moon nog steeds na Thriller ( “.. en we vergeven het Michael, toch?”, vroeg-ie aan het publiek) het best verkochte album aller tijden is.

Maar als ze gaan spelen…. en je doet je ogen dicht, mijn hemel, godallemachtig, daar zijn de magische tonen van Pink Floyd. Doe je je ogen open, dan zie je boven de liveband Pink Floyd-livebeelden, netjes synchroon met wat je live hoort, geprojecteerd. Zoals die 20 minuten Echoes, met die beroemde live-opname in een oude Romeinse of Griekse arena.
Het koste me geen énkele moeite om mee te gaan. Ik was nog een beetje onbespied, want was gewoon in m’n uppie naar ’t concert (haha… samen met 1200 andere grijsaards, natuurlijk).

Allemaal topmuzikanten, met ook echt twee fantastische gitaristen. De David Gilmour van deze band spon de typische Gilmour-solo’s heerlijk lang uit. De tweede helft van ‘Comfortably Numb’, waarin Gilmour excelleerde, leek wel twee keer langer te duren. Gewéldig.
Het hoogtepunt voor mij: de door een stampende bas gedreven versie van One of These Days (I’m gonna cut you in little pieces).
Blij dat ik me over m’n preutsheid heb heen gezet en naar deze Floyd-clonen ben gaan luisteren. Verdorie, muziek maken kan dus ook gewoon een ‘ambacht’ zijn. Ik zou er toch ook een moord voor doen om dit zelf te kunnen spelen! Ruim twee uren puur genieten van Pink Floyd, ook de zangers waren OK.

Oosterpoort, 20 april 2024

Lisa Weeda – Aleksandra

Het lukte me niet om te genieten van het lezen van deze indrukwekkende roman van Lisa Weeda. Ze is geweldig geroemd met dit debuut. Ik kan alleen maar onderschrijven, dat dit een heel bijzonder verhaal is en dat ik begrijp, dat veel echte literatoren het de hemel in prijzen. Toch lukte het mij niet om te ontstijgen aan de continue verwarring die het lezen me opleverde. Werkelijk alles loopt door elkaar en dat is toch vooral een constructie-keuze. Natuurlijk kan en mag literatuur voor de lezer ‘werken’ zijn, maar dan moet de inspanning aan het einde wel ‘lonen’. En dat gebeurde bij mij niet. Ik bleef daardoor geïrriteerd bij alle 1000 keren dat Lisa weer van de hak op de tak springt, schrijvend, en ik lezend.
Daar heb ik zelf nog een onnodige bijdrage aan geleverd, door me te laat te bedenken, hoe fijn en helpend het was geweest, om regelmatig te ‘checken’ (who is who, en in welke generatie zijn we nu weer aanbeland?) in de genealogie-stamboom achterin het boek.

Tja, de ik-persoon is soms gewoon iemand die allang dood is en nochtans gewoon met achter-achternichtje Lisa, in 2014, of 2018, of 2022, het jaar van ’t schrijven (??) aan het praten is. Soms vlieg je per pagina door de eeuwen heen en was althans ik de draad weer even volledig kwijt. En dan zit er ook ineens weer iemand in dromen verstrikt. En/of komt een beeld van Lenin op een plein in Moskou zomaar tot leven, gaat aan de praat met een taxichauffeur. En dan die herten, soms als  wij-figuur sprekend, hun betekenis daagde mij pas toen ik later online wat secundaire tekst over deze roman las.

Maar ja, daaronder wordt wel geleidelijk het fundament zichtbaarder. Ik las maar door en door en dat levert toch een beeld op. Al moet ik bekennen, dat het naderhand lezen van beschouwingen over deze roman me heel wat helderheid bracht, die zich nog niet aan me had geopenbaard na het uitlezen van het boek. Het fundament: de totale verscheurdheid van Oekraïne, het land waaruit Lisa’s oma is gedeporteerd in 1942, te werk gesteld door de Duitsers (waarvandaan ze na de oorlog in Nederland terecht kwam). En alsof die Oekraïners nog niet genoeg ellende hadden meegemaakt: de Russische revolutie, de door Stalin zelf gearrangeerde hongersnood in de jaren 30 en, natuurlijk, de oorlog in oost-Oekraïne vanaf 2013, na de demonstraties op Maidan in Kiev. Eindeloos zinloos geweld en machtswellust op het niveau van onvoorstelbaar sadisme. Daarbovenop een apart mengsel van trots en lijdzaamheid van de bevolking.

Aleksandra is Lisa’s oma. Het boek gaat lang niet alleen over haar. Zelfs meer nog over Nicolai, haar overgrootvader, over Kolja, haar neef, en over haar tantes. In 2014 gaat Lisa in Loegansk op zoek naar haar verdwenen neef, treft daar uiteindelijk haar overgrootvader, die natuurlijk allang dood is, maar zich ontpopt als een magisch verteller voor Lisa, haar weg naar de kennis over haar Oekraïense familie. Had ze het familieverhaal meer in een rechte lijn verteld, dan had het mij meer geraakt. Waarbij, het zij gezegd, ik me realiseer dat het meer over mij zegt dan over Lisa, die vast en zeker een onvergetelijk boek heeft geschreven.
Ik houd het bij hoe ik toch weer veel extra geleerd heb over de context van de oorlog(en) in Oekraïne en de getormenteerde ziel van het opgejaagde volk.

NB: dit vond ik een erg verhelderend betoog.

Un Metier Serieux

Schoolfilms, vooral middelbare school-films, staan altijd bol van de schoolhectiek, de processen in de klassen, tussen leerlingen en leraar, tussen de leraren. Ik zit zelf altijd in de rare tweespalt van gevoelens. Enerzijds alles zo vol van leven, vol van passie en interactie, maar anderzijds… gekmakend, die drukte en die frustratie, miscommunicatie, confrontatie met tegenstand en tegenwerking. Nee, ik ben niet voor ’t onderwijs in de wieg gelegd. Ik zeg al 40 jaar: bij mij zou al gauw de hele klas in de hoek staan. Maar stiekem ben ik ook jaloers, want het schoolleven, dat is het échte leven in een uitvergroting. Niets, niets zal minder saai zijn dan het onderwijs. En onderwijzers zijn in mijn ogen bij uitstek supermensen. En ik een lazy motherfucker.

Als dan het echte schoolleven wordt verbeeld, dan kan het niet anders dan tot een onwijs rommelige film leiden, wat dan weer helemaal niet geeft. Dus zit je bij Un Metier Serieux een paar uur in opperste betrokkenheid al die spitse dialogen en gepassioneerde interactie te bekijken. Heerlijk! Ook al laat je jezelf op in de perspectiefhelikopter en denk je dan bij jezelf: hoe zit het dan met dít verhaallijntje?, en hoe gaat het dan met dié ontwikkeling verder? Allemaal losse eindjes. Soms gaat ’t zo ver, dat ’t eigenlijk niet kán. Maar er zijn zóveel lijntjes, dat het de sfeer en de evaluatie niet verpest, dat er een flink aantal in de mist verdwijnen.

Er wordt heerlijk gespeeld, met ook een hoofdrol voor Francois Cluzet, de verlamde rijkaard van Untouchables. Een club van leraren met veel chemie, veel vriendschappelijkheid. En solidariteit jegens elkaar, zelfs als de meningen verschillen, zoals meermaals gebeurt richting de grote problemen met leerlingen. Een van het té kromme in het script zit in hoe één leraar in de problemen komt door het duwen van een leerling, terwijl hij gewoon daartoe werd geforceerd, terwijl een andere leraar niet eens in de problemen lijkt te zijn gekomen na een flink pets in het gezicht van een leerling. En wat ik ook wat overdreven vind, dat is dat géén van de leraren een normale thuissituatie kent. Allemaal hebben ze complex gedoe thuis. Ik mag toch hopen dat dat niet zó ‘normaal’ is.

Je zou willen denken dat deze film vooral sympathie voor en richting het onderwijsvak wil bewerkstelligen. Enerzijds is dat ook wel zo. Maar als je je bedenkingen hebt bij het zo geconcentreerd met pubers werken, dan worden je gevoelens wel ietsje teveel bevestigd, denk ik.

Groninger Forum, 17 april 2024
IMDB: 6.6

C’è ancora domani

Iemand had me nog gezegd: ‘Ga je daar naartoe? Maar dat is wel een vrouwenfilm hoor!’, waarop ik had gezegd: ‘ach, ik kan, zeker als ’t om films gaat, ook best een oud wijf zijn hoor.’ Voor mij leeft dat eigenlijk niet zo, ook al zal ik nooit die ‘Zeven zusters’-boekies gaan lezen. Van deze film had ik regelmatig de trailer gezien. Deze trok me enorm aan. De prachtige scherpe zwart-wit beelden, de sfeer in zo’n Italiaans oud stadje zeventig jaar geleden. Deze weken kijk ik ook naar de miniserie Ripley, Netflix. Heel ander soort verhaal, maar ook zwart-wit ook die jaren. De beelden alleen al maken het de moeite waard.

‘There’s still tomorrow’, zo tref ik als titel aan op IMDB. In de film vooral een gevoel van warme gezelligheid, het gekissebis van expressieve vrouwen op dorpspleintjes, op de markt. De continu kibbelende zoontjes. Maar al bij de allereerste scene ook die prikkelende combi van absurdistisch, humoristisch enerzijds en puur gemeen, hard en seksistisch van de kant van de man/vrouw-verhoudingen. Delia en Ivano worden wakker op een ochtend en het eerste wat Ivano doet, nog voor er ‘goeiemorgen’ wordt gezegd: hij geeft z’n vrouw een pets in het gezicht.

Daarna wordt ’t duidelijk: hier zijn de vrouwen aan het sloven en zijn de mannen allemaal male chauvinist pigs. Hoe erg is dit uitvergroot? Doet dat er toe? Nee, zeker niet. Het is ook bizar-heerlijk om naar te kijken, juist ook het groteske van die idiote machtsbeleving van mannen. Delia komt op haar werk en moet een nieuwe, jonge jandoedel instrueren hoe hij paraplu’s in elkaar moet zetten, hun werk. En ze hoort van dit verveelde joch, dat-ie meer gaat verdienen dan zij. Ze gaat naar de baas, die alleen maar antwoord: ‘ja, maar hij is een man’.

Schoonvader is bedlegerig en schreeuwt de godganse dag vanuit z’n kamer naar Delia. Zoon krijgt van vader, als-ie Delia weer eens afgeranseld heeft, het advies wat liever te zijn voor z’n vrouw. “Je moet ophouden haar zo vaak te meppen. Doe dat gewoon eens per jaar, maar niet te vaak, want anders went ze eraan en dan heeft het geen effect meer.”
Arme Delia wordt als een voetveeg behandeld en verliest ook het respect van haar eigen dochter, die verliefd is op de zoon van de patjepeër van het dorp, de omhooggevallen rijke stinkerd, waarschijnlijk rijk geworden van z’n geheul met de Duitsers in de oorlog. Het is 1946.

Delia wandelt regelmatig bij Giulio langs. Ze koesteren de herinnering aan een verliefdheid van vroeger, die eigenlijk nooit is overgegaan. Maar ja, Delia heeft andere (verkeerde) keuzes gemaakt. Giulio vertelt, dat hij het stadje gaat verlaten.
Dan krijgt Delia een brief. Het blijft de hele tijd gissen, waar deze brief over gaat. Je vermoed als kijker, dat ’t met Giulio te maken heeft.

Aan het einde krijgt deze brief een grote rol. Er volgt een cumulatie van hectiek en dan komt er aan het einde een glimlach-plot uit de mouw. Echt heel mooi gebracht. Ben je nu op het verkeerde been gezet?
Bij de aftiteling wordt een historisch feit nader belicht: op 4 juni 1946 waren er voor het eerst verkiezingen in Italië, waaraan ook vrouwen mee mochten doen. De mannen ontmoedigden dit en masse. Althans in zo’n stadje met ouderwetse rolverhoudingen als waar we zijn in deze film. Toch kwam maar liefst 89% van de vrouwen naar de stembus en dat – zo wordt gesteld – veranderde Italië voorgoed.

Deze film krijgt een 7.7 op IMDB. Dik verdiend, want het is een heerlijke film om te zien!

Forum Groningen, 12 april 2024

De Nationale Veerpontjestourfietsroute – boek is klaar!!

Deze morgen stond de vrachtauto voor m’n deur. Een volle pallet, 1000 exemplaren van m’n nieuwe boek: De Nationale Veerpontjestourfietsroute. Een fietstourtocht van 550 kilometer, netjes verdeeld in 9 dag-etappes van 50-60 kilometer. En met bij elkaar 49 veerpontjes!

Ben tevreden, het ziet er prima uit. Veel foto’s een tikkie te donker, donkerder dan in de drukproef, maar goed, toch heel aardig. Erg blij met Nathalies prachtige opmaakwerk.

Er gaan een paar honderd exemplaren naar de Vereniging Vrienden van de Veerponten. Als het goed is, krijgen nieuwe leden de komende tijd een exemplaar als welkomstcadeau. Goeie reden om lid te worden van deze actieve belangenvereniging.

En ik ga werken aan de nodige promotie. Hopelijk gaat ’t boekje goed lopen. Natuurlijk verdient het boek het ook, het is een heerlijke fietsvakantie in eigen land waard. Leer de Nederlandse waterwereld kennen met deze nieuwe tourfietstocht!

Natuurlijk kun je een exemplaar bestellen. Mail naar info@grensfietsen.nl.