Twenty euro please

Bel gaat. Staat een kleine donkere man voor de deur. Lieve glimlach, India-style, hoofd beetje bungelend. Emmertje met doekjes en wisser in z’n hand. ‘Please can I clean your windows?’.
‘How much do I have to pay’, vraag ik.
‘Oh, please anything you want, it’s to keep me alive.’
‘OK, you can clean the two windows on the front side here. Ring my bell when you’re ready.’
Ik pakte m’n bakje met verzamelmuntcentjes en haalde er 7 euro uit. Hmmm, twee raampjes, 5 euro is ook genoeg, dus ik deed er 2 weer terug.
Tien minuten later belt-ie aan, ik loop met goed gemoed naar de deur, stop ‘m de 5 euro in de hand.
Hij kijkt me aan en zegt: ‘twenty euro please?’
‘What, 20 euro?’
‘The other people gave me 20 euro’.
‘I never ever earned 20 euro in 10 minutes’, zei ik. ‘Give me back the money!’ Ik werd echt bozig.
‘Ten euro please?’, zette hij door.
Ik ontplofte!
Toch weer zo’n momentje, dat je later denkt: waarom heb ik niet dít gezegd, waarom heb ik niet dát gedaan. Ik smeet alleen maar de deur dicht en schreeuwde: ‘asshole!’

Storneren

Vorig jaar weer eens, voor een jaar, een Volkskrant-abonnement genomen, toen vooral ingegeven door de corona-pandemie: veel thuis, meer tijd om te lezen, goed om alles rondom corona goed bij te kunnen houden, etc.
Hoezeer ik ook gesteld ben geraakt op vooral de columns van Sander Donkers, Peter de Waard en Sander Schimmelpenninck, ik weet ook: ik lees ‘m veel te weinig, het is allemaal veel te veel, al die stapels kranten om door te werken. En het vertekent je beeld van de werkelijkheid: je ‘weet’ in een keer zoveel meer, maar als je dan terugdenkt aan die jaren, dat je niét dagelijks die kranten las, wist je toen dan minder?
Nee, doe mij maar weer een zaterdagkrant en verder de nieuwsvergaring online. En niet meer elke dag die groeiende stapel papier op de hoek van de grote tafel. Ik heb er ook te weinig geduld voor.

Abonnement al opgezegd in maart, voor de zekerheid. Maarrrr… wat trof ik op mijn beeldscherm bij het inloggen op m’n Triodos-omgeving? Nóg een betaling aan de Volkskrant, terwijl het jaar voorbij is. En notabene niet de vertrouwde 24 euro – het bedrag van mijn aanbiedingsjaar – maar 42 euro, vast en zeker zijnde het normale maandtarief.

Ik bellen.
(Tijd in de wacht… dit gesprek wordt opgenomen… voor alle afhandelingen kunt u ook terecht op…)

‘Dit abonnement is al maanden geleden opgezegd en nu zie ik een afschrijving van een veel hoger bedrag. How come?’
‘Meneer, ik zie het hoor. Het abonnement is opgezegd. Dit betreft het bedrag voor de opzeggingsmaand, dus het is wel terecht.’
‘Ga je me nu vertellen, dat de jaaraanbieding dus automatisch verlengd wordt met een opzeggingsmaand tegen het normale tarief? Wat is dit voor koppelverkooppraktijk? Mooie boel: redactioneel dagelijks allerwegen praktijken van opportunisme en immoraliteit aanpakken en als ’t om de eigen verkoop gaat, dan zelf ook zulke lelijke fratsen uithalen?’
‘Momentje meneer, ik zal ’t even met iemand alhier bespreken.’
….
‘Dank u wel voor het wachten. Ik heb ’t even besproken. U kunt het bedrag storneren. Daarna is alles verder in orde en is het abonnement beëindigd’.

En dan bedank je hartelijk.
Maar ik ben me er terdege van bewust, dat de meeste mensen zich van zulke situaties niét bewust zijn. Ja zelfs dat ’t ook maar toeval is, dat ik over deze afschrijving struikelde.

Management

Was best al weer tijdje geleden, maar vandaag viel het me weer eens ten deel: management!
Ben niet de allerjongste meer, dus inmiddels tijd genoeg gehad om in te laten dalen, dat ik er niet goed in ben. Ik bedoel: in gemanaged worden en/of het managen van anderen. Er is maar één persoon bij wie ik als manager een klein beetje voorstel: mezelf.
En dat ook alleen nog maar, omdat dat de enige slechte manager is die ik velen kan.

Die paar keren dat ik een manager tegenkwam, waarbij ik – even uit mezelf tredend – kon inzien, dat-ie een echte goeie manager is, werd me direct duidelijk: álles in de managementboeken is overbodig, want deze manager bewijst zichzelf als ‘onbewust bekwaam’. En een geboren manager is natuurlijk geen echte manager, want hij of zij bewijst de onzin van de managementboeken.

Maar misschien heb ik ’t toch fout (al die jaren al), want vanmiddag had ik zowaar ineens het gevoel, toen ik in haar ogen keek, dat m’n geforceerde en volgens mij toch veel te bedachte poging om haar te bewegen tot het door mij, ook voor haar eigen bestwil, juiste gedrag, zowaar toch echt succes had.
Want toen ging ze zitten, dit aardig weerbarstige Maltezer leeuwtje, wachtte even op me, en liep toen kwispelend het juiste hoekje om zonder het lijntje strak te trekken.

Roze koeken en geprik

A roze koek (“pink cake”) is a typical Dutch pastry. It consists of a small flat cake with a layer of pink fondant icing. The best-known brand is Glacé. In the city of Amsterdam, the cakes are sometimes referred to as moesselientjes (“little Mussolinis”); this name, which is the Dutch adaptation of Benito Mussolini’s name, is rooted in the cake’s tradition of being sold in Italian ice-cream parlours in Amsterdam prior to the Second World War.
Er is naast een Engelse natuurlijk ook een Nederlandse Wikipedia-pagina over de Roze Koek. Daarin staat ook nog dit: De roze koek komt onder andere voor in het kinderprogramma Roos en haar Mannen van Villa Achterwerk. Het personage Roos van der Zande is verslaafd aan roze koeken. Ze heeft er een hele voorraadkast vol van.

Hoe de roze koek in een tekst van Spinvis wordt aangehaald, is tekenend voor het sentiment dat de roze koek nog steeds oproept: “Het wordt een hele mooie dag vandaag, de stoelen gaan naar buiten. De dag is kort, de dag is lang, ’s avonds zijn er stemmen en een liedje op de gang. En ik doe precies, wat de dokter zegt, goed je groenten eten, niet te laat naar bed (..). En de wolken gaan voorbij, vaarwel vaarwel, ik hoop maar dat er roze koeken zijn”.

Ik kom binnen bij Sanquin en kijk direct even op de koffietafel. Potdorie, waar zijn ze? Mevrouw achter de balie snapt het helemaal: ‘ja, ik weet het, sorry, vanmorgen waren er nog twee, maar die zijn alweer weg. Het gaat altijd zo hard met de roze koeken!’
Maar mevrouw, ik kom speciaal voor de roze koeken. Dat bloed, dat is mijn smoes.
Misschien zitten zij bij de voorraad, ik weet ’t zo direct al, ga zo kijken, zegt ze.

Eerst dat gemene kleine prikje om één druppel uit m’n vingertopje te persen. Ik kijk ondertussen even naar de grote wereldkaart op de wand in het kleine hokje en geef de standaardantwoorden op de protocollaire vragen.
Wilt u links of rechts, vraagt ze als we naar de prikzaal lopen. Het is hier altijd gezellig, ontspannen. Was de hele wereld maar zo vriendelijk als in het samenspel van bloeddonoren en het in lichtblauw gestoken paramedisch zorgvolk bij Sanquin.
En ik fixeer m’n blik op de koffietafel verderop, knijp even in het rode rubber balletje, dat met dit doel in de vuist is gedrukt, want….

Lieve mensen, ik kan heus wel tegen een stootje of tegen een prik, maar….. verdomme, ik hoef er toch niet naar te kíjken zeg! De blik van een scherpe naald die door de huid gaat, die is erger dan het geluid van vingernagels over een schoolbord! Kippenvel krijg ik er altijd van.
De laatste weken, met al dat gezever over de coronavaccinaties, is dat dus mijn deel: elke avond voor de televisie dat wegkijken als er weer een prik wordt gezet. Ze doen het erom, zo denk ik soms. En dan zo plotseling en sneaky als het maar kan, geen voorbereiding, nee, het beeld switcht en, bam, daar gaat weer een naald in een bovenarm! Stop daarmee, houd op daarmee! Is er dan niémand van de regie die dit snapt? Onbegrijpelijk, want de helft van de mensen die ik spreek kijkt niet naar de naald als deze de huid doorboort. Om dezelfde reden als ik!

Maar alles is weer goed, vijf minuten later, als ik m’n halve liter nog niet eens kwijt ben en koffiemevrouw naar me komt toegelopen: ‘geen zorgen meneer, ze zijn er weer!’
Even later zet ze m’n kopje koffie voor me neer. En zet ik m’n tanden in het roze glacé!

Wauw, ik val op!

Zulke mailtjes krijg ik elke week wel een keer. LinkedIn!
God, wat zou ik graag mezelf daar gewoon vanaf halen. Net als Facebook. Aan Instagram ben ik uiteindelijk nooit begonnen, godzijdank. Écht van Facebook en LinkedIn af, dat doe ik evenwel niet: ik baal dat ik me min of meer geforceerd voel, aan deze platforms deel te nemen, maar ik ben nu eenmaal geen fundamentalist. Daarvoor ben ik toch te gemakzuchtig en opportunistisch. En wil uiteindelijk wel gevonden kunnen worden…

Maar ja, dan moet je je wel dit soort shit laten welgevallen: zo’n mail met als titel “Je valt op!!”, waarbij in de mail staat dat je een perfect profiel hebt en dat dat door je hele netwerk, en misschien wel ver daarbuiten, wordt gewaardeerd! Jongen, je hoort er nog steeds bij!!

Jaja..

Ik kijk even verder in de mail. Hmm, het gaat om zes weergaven. Moet ik dat nou ‘veel’ noemen? Zes weergaven in hoeveel tijd?

Ik klik de link in de mail aan. ‘Wie heeft uw profiel bekeken?’, staat er. Ah, en daaronder het aantal: het gaat om 7 profielbezoekers…. gedurende 90 dagen!! Oeps!

En het is ook nog een 50% mínder dan vorige week. Toen was ’t kennelijk 3,5 bezoekers in 90 dagen?!

Ik denk dat ik maar een fanclub laat oprichten!

Nog eventjes kijk ik verder, misschien toch nog aardig om te zien, wíe het dan zijn, die mij de afgelopen 90 dagen hebben ‘bekeken’. Maar binnen een paar seconden zie, ik dat ik het web ingezogen wordt. Eentje ken ik van naam, die zal al in m’n netwerk zitten. Toegang tot de rest krijgen? Eerst premium-lid worden (eerste 30 dagen gratis). Anderen worden ‘blurred’ weergegeven of worden pas getoond als je de knop ‘Meer informatie’ aanklikt. Ik haak af..

Het water komt

het water komtHoewel ik in 1962 ben geboren, gebeurt het mij nogal eens dat me overmatig enthousiasme en naïviteit wordt nagedragen. Niet onterecht overigens, in veel situaties. Rutger Bregman is maar een klein beetje ouder dan mijn eigen dochters, hij valt nochtans vaker ten onrechte ten prooi aan deze kwalificaties. Ik vermoed namelijk dat hij heel strategisch bezig is met zijn verschillende missies, die welbeschouwd toch soms nogal een tegenstrijdigheid in zich bergen. Enerzijds is hij onheilsprofeet en anderzijds zoekt hij de narrenrol van ‘positivo’.
Ik ben benieuwd hoe hijzelf en hoe het brede publiek over 10 jaar zullen reflecteren op zijn grote werk “De meeste mensen deugen”. Het is leuk even zo’n andere bril op te zetten bij het beschouwen van de mensheid, de beschaving, onze tijdperk. Maar de waarde is eerder psychologisch-therapeutisch interessant, dan dat het ergens ook maar echt hout snijdt. Het geweldig goed-verkochte boek bereikt daarom misschien wel een totaal niét bedoeld resultaat: veel mensen die even een goedmoedige glimlach kunnen betrekken op hun beschouwingen van onze bijzondere soort. Geldt ook voor zijn ‘Utopia voor realisten’-speeches overigens, aansluitend bij het werk van Rosling (Factfulness).

Die merkwaardig dubbele rol toont Bregman zelf aan in zijn ‘brief’-boekje “Het water komt”, dat een geweldige onheilsprofetie in zich bergt. We lopen allemaal met open ogen in de grote val. Niemand die nog weet dat het hart van Nederland in de nacht van 1 februari 1953 is gered door een slimme burgemeester en een kordate schipper, die de gigantische overstroming van de Zuid-Hollandse polders wisten te voorkomen. De profeet waar niemand naar wilde luisteren heet Johan van Veen. In Uithuizermeeden staat een standbeeldje van ‘m.

Stellen dat de meeste mensen deugen is misschien wel heel erg ‘vals’. Ik zeg zelf nog wel eens, maar dat is dan meer psychologisch gericht: ‘beter een sul dan een lul’. Zo kan ik m’n eigen naïviteit dan weer even makkelijk vergoelijken. Maar als volken, beschavingen, grote goegemeentes massaal de sul zijn, dan bereik je echt niet een betere wereld dan wanneer de lullen de ‘rulers’ zijn. Met de sullen gaat de hele beschaving er misschien wel aan, met de lullen aan de macht blijft er tenminste nog wat over. (Ook al is dat een ‘beschaving’, waar ik zelf, als sul, liever geen deel van uitmaak.)

Maar wat gebeurt er nu? We gaan het ondervinden. In 2050 een klimaat-neutraal Nederland? Deze sul heeft z’n diesel-auto nog niet weggedaan. Deze sul zit vast en zeker dit jaar nog eens in ’t vliegtuig. Of is deze sul eigenlijk een lul?

Nee, de meeste mensen deugen toch niet, denk ik. En het water komt.
Mijn grootste steun is mijn eigen naïviteit: als ik een toekomstvoorspelling doe, dan gaat ’t meestal precies de andere kant op.

Naakte corpsbal

Fietste de hoek om, mijn straatje in. Aan de overkant is op de eerste verdieping een grote studentenkamer. Vanuit het raam stappen ze een soort minibalkonnetje op, waar een bankje staat en waar ze gedurende de zomer biertjes drinken. Er woont een corpsbalstudent die vaak een meute corpsbalstudenden op bezoek heeft en dan bouwen ze feestjes, staat de kamer vol met hossende jongens met ontblote bovenlijven en groene flesjes in de hand. Ze maken veel herrie, maar nooit na half twaalf ’s avonds.
Ik zag boven wat joelende jongens en beneden ging de deur open en kwam er ineens een poedelnaakte jongen naar buiten. Hij zei geen woord en zette er direct een flinke pas in, tussentijds zijn lul half-om-half vasthoudend, misschien toch uit schaamte, maar misschien ook omdat het slingerend zo onhandig rent. Hij dook vijftig meter verder het zijstraatje in.
‘Hee, wat voor weddenschap is dit?’, riep ik vrolijk omhoog. ‘Hij heeft verloren en nu moet-ie het hele blok om’. Mijn straatje in en om de hoek, dat gaat nog wel, daar is ’t donker en ziet bijna niemand ‘m waarschijnlijk op dit tijdstip, 10 uur ’s avonds. Maar op de terugweg moet-ie over de hoofdweg, andere kant om de hoek, da’s wat anders, daar is ’t licht en is veel meer volk.
Ik heb er niet op gewacht.

Stond wel nog even beneden bij balkonnetje, denkend aan een maandje terug, toen ze lallend uit het raam hingen en er een groepje jongens naar de straat was gegaan en een ‘ring of fire’ had gemaakt, midden op straat, van het één of ander. En maar joelend eromheen rennen als een stelletje inboorlingen. Waar dát nou over ging?? Totaal verwonderd en verbijsterd keek ik er naar. Komen zulke mensen van een andere planeet?
Maar ik voegde tot slot nog toe: “als het met de Vindicater ontgroening bij geintjes als naakt blokkie om rennen gaat, dan ben je mij niet kwijt!”.

Keukenkampioen

keukenkampioen(Ja, ik beken: ik gebruik nog altijd Teletekst. Nee, geen verslaving. Ik ben er gewoon stapelgek op! ;-))

Met de ‘Jupiler League’, als benaming, kon ik nog wel overweg. Al was ik er nauwelijks mee bezig, maar wellicht kwam dat dan weer doordat het op een commerciële zender wordt uitgezonden en voorzien van commentaar, dat mij het voetbal gewoon minder serieus doet nemen. Ze geven er daar toch een beetje een korfbalgevoel aan: vooral erg ‘gezellig’, dorps, kneuterig. Het gekke is, dat dat me eigenlijk zou moeten aanstaan, maar dat doet het dus niet. En ik snap ook niet waarom.

Anyway: als je volgend jaar Keukenkampioen wordt, dan promoveer je naar de Eredivisie. Of word je dan ‘Keuken Kampioen’-kampioen? Daar moeten ze toch, PR-technisch, nog wat mee doen, lijkt me.

‘Jupiler League’ deed me uiteindelijk niet eens meer eerst aan bier denken. Zo kan het ook lopen met deze: straks denken we bij ‘Keuken Kampioen’ eerst aan “tweederangsvoetbal” en pas daarna aan bier. Misschien.

Tijdgeest


Gisteren hoorde ik iemand reppen over de ‘tijdgeest’ als argument of verklaring bij de wijze waarop Dotan zich aan het verontschuldigen is geslagen over zijn zelfgecreëerde schare fans. Een week geleden haalde ik hier zelf al de situatie aan van de Australische cricketers die zich ook al zo (zogenaamd) schaamden voor hun daden. Volgens mij is precies hetzelfde het geval en als het écht met de tijdgeest te maken heeft en als de ‘tijdgeest’ staat voor een maatschappelijke ‘straalstroom’, dan staan we er knap slecht voor met z’n allen.
Wat het geweldige clipje van Hans Teeuwen scherp laat zien, dat is dat het één grote bak hypocrisie behelst. Hoe integer zijn excuses als ze alléén maar het gevolg zijn van ontmaskering. Hoeveel spijt had Dotan vóórdat hij ontmaskerd werd?
Juist die tijdgeest redt Dotan nog: iedereen verwondert zich even, maar is het, zodra Dotan’s nieuwe plaat uitkomt, alweer glad vergeten. Dat was wel even anders toen Jules Croiset, 30 jaar geleden, z’n ontvoering verzon.

 

Het verschil tussen Leerdam, Sap en Orrin Hatch

Jaël Jablabla, een stekkerdoos en een gratis dienst die miljoenen verdient: waar gaat dit over? John Leerdam probeert te maskeren, dat hij ergens niks van af weet en laat zich totaal voor aap zetten door een slinkse journalist. Jolanda Sap toont zich van haar meest humorloze kant, door een stekkerdoos mee te nemen naar de 2e Kamer om zo te laten zien, dat het kabinet de stekker eruit mag trekken. Voor beide is dit het begin van het einde. Ze verliezen hun geloofwaardigheid en kort daarna zijn ze van het toneel verdwenen.

Senator Orrin Hatch gebeurt dat niet. Deze oude Republikeinse tijger, inmiddels 84 jaar, liet gisteren echter onverbloemd zien, dat hij het contact met de werkelijkheid geheel is verloren, waarschijnlijk in een nog veel ernstiger vorm dan Leerdam en Sap. Je zult je maar moeten realiseren, dat je land bestuurd wordt – naast door mensen als Trump c.s. – door iemand als Orrin Hatch, die tijdens het verhoor van Mark Zuckerberg van Facebook vroeg ‘hoe het kan dat het sociale netwerk (Facebook) kan blijven bestaan, als het geen geld vraagt aan zijn gebruikers’.